Kelley speelt zijn liedjes voor ons en die van anderen

Image

Het was sfeervol gisteravond in de knusse Spiegelbar van Tivoli. Niet alleen omdat de lichtman met moeite twee rode lampjes op het podium aan de praat had gekregen (het zou de enige lichtshow zijn deze avond), maar ook omdat band en publiek er vanaf het eerste voorprogramma zin an hadden. En waarom ook niet. We waren immers in het gezelschap van Kelley Stoltz.

Kelley stond bij voorvoorprogramma Beginners al enthousiast mee te klappen en sprak ook op andere manieren non-verbaal zijn goedkeuring uit over de nieuwe band van Hospital Bomber Susanne Linssen. Hij is ongetwijfeld fan van haar, want toen Kelley in 2006 in Ekko speelde stond – jawel – Hospital Bombers in zijn voorprogramma. Vast geen toeval. Maar Kelley had gelijk, want Susanne lieten een paar toffe liedjes horen. Vergelijken met andere artiesten is natuurlijk een flauw trucje dat vooral luie popjournalisten toepassen, maar ik wil hier toch de naam Laura Veirs niet onbenoemd laten. Susanne sloot stoer af met een mooi akoestisch liedje, dat ze zonder band speelde. Je kon een speld horen vallen in de Spiegelbar.

Over het tweede voorprogramma kan ik niet heel veel melden, behalve dat het in de rookruimte klonk alsof ze in de Spiegelbar wat gitaren aan het stemmen waren. Toen ik dacht dat ze daarmee klaar waren ging ik eens een kijkje nemen in de zaal en zag ik William Tyler net afscheid nemen. Jammer natuurlijk, maar ik kan daar alleen mezelf verantwoordelijk voor houden.

Daarna was de man aan de beurt waar we allemaal voor gekomen waren. Sommigen noemen hem de goeroe van de San-Fransisco-garagescene en we kunnen we hem rustig bestempelen als een artists’ artist. De pr-mensen van Tivoli hielden het simpelweg bij “een van de meest ondergewaardeerde singer-songwriters”. Nooit geweten dat daar is dus ook al een klassement voor is. Gek trouwens dat Kelley daar in staat, want je mag hem voor van alles uitschelden, maar een singer-songwriter is hij allerminst.

“Maar hoe was dat concert nou, ouwe zeur?”, hoor ik je denken. Wel, dat was dus heel erg goed. Vooral omdat Kelley en zijn vierpersoons band op leeftijd (“wat een stoffig zootje” merkte een piepjonge vijftiger naast me scherp op) vanaf het eerste nummer speelden alsof wij bij hen op bezoek waren in hun garage, in plaats van zij bij ons op ons muziekzoldertje. Al snel bleek dat we weer eens te maken hadden met zo’n band die steengoed is, maar doet alsof ze er zo’n beetje met de pet naar gooien. Mac Demarco is er ook zo een. Maar daar trappen wij dus niet in!

Image

Een sfeervol uitgelichte Spiegelzaal

Hoewel Kelley nog maar net een erg fijne nieuwe plaat uit heeft, begon hij zijn set doodleuk met wat nummers van oudere platen. Pas bij het derde nummer sneed hij zijn nieuwe plaat aan. Nieuw en oud werk klonk lekker losjes, maar tegelijk heel erg strak. De band schudde de nummer zogezegd uit de mouw. Tussen de nummers door sprak Kelley ons toe alsof we met zijn allen gezellig aan de toog van onze stamkroeg stonden. We mochten verzoekjes roepen en hij constateerde dat hij er lekker op vooruit gegaan is met het aantal bezoekers, sinds hij de laatste keer in Ekko voor die halve man met zijn paardenkop speelde.

Minpuntjes waren er niet. Wel een opmerkelijk groot aantal on-zet-tend goede covers, die een leuk popkwiselement toevoegde aan de show. De eerste was het verrassende en loepzuiver gezongen Take A Chance With Me van Roxy Music. Daarna volgde Reigning Sounds Stop And Think It Over (met een staartje van The Who’s The Kids Are Alright). In de toegift volgde nog een gierend Surrender (van Cheap Trick) en een tranentrekkend So Sad van The Everly Brothers. Dat laatste nummer – zo merkte een oplettende bezoeker op – staat ook op het repertoire van (alweer) Reigning Sound. Kelley is blijkbaar fan.

Je begrijpt, er werd nog lang nagepraat over dit concert en het duurde toch nog even voordat alle teams hun antwoordformulier juist hadden ingevuld. Maar uiteindelijk stroomde Tivoli leeg en ging een bonte stoet luid zingende bezoekers ieder huns weegs in de heldere voorjaarsnacht. Ze kropen thuis lekker in hun bedjes en droomden ervan dat Kelley snel weer terug zou komen met nog meer mooie liedjes. Of anders gewoon nog eens met dezelfde.

Kelley Stoltz doet leuke dingen in zijn garage

Afbeelding

Het zgn. garagegeluid heeft de afgelopen jaar nogal een vlucht genomen en moeiteloos de weg naar de mainstream gevonden. Geen festival leek dit jaar compleet zonder een ongewassen en ongeschoren “garageband” uit binnen- of buitenland. Vaak bood zo’n band meer geschreeuw dan wol en was de pose er wel, maar het materiaal er helaas niet.

Dat het ook anders kan bewijst rasgaragist Kelley Stoltz al een jaar of vijftien. Hij neemt al die tijd al zijn plaatjes al op in zijn garage, maar in tegenstelling tot de meeste lawaaipapagaaien van vandaag de dag, vergeet hij niet melodie, nuance en subtiliteit aan zijn muziek toe te voegen. Kelley heeft weer eens een mooi plaatje uit. Alle reden dus om wat dieper in ’s mans cv te duiken.

Kelley is geboren in het Midwesten van de VS van A. Midden jaren negentig zette hij zijn eerste schreden in de popmuziek als fanmailbeantwoorder van Jeff Buckley. En dan dacht je dat jij een kutbaan had! Na een verhuizing naar San Fransico maakte hij in 1999 zijn eerste plaatje The Past Was Faster. De geleerde muziekkenners van Pitchfork gaven het plaatje destijds een dikke onvoldoende en zetten Kelley weg als een wel heel opzichtige epigoon van Guided By Voices. Dan is je kostje natuurlijk gekocht en weet je als artiest dat je een gouden toekomst voor je hebt.

Afbeelding

Nieuw plaatje weer een schot in de roos

Dat duurde bij Kelley nog wel een paar jaar hoor. Hij moest eerst nog een handvol andere plaatjes maken (waaronder een noot voor noot coverplaat van Crocodiles van zijn helden Echo & The Bunnymen) voordat hij uiteindelijk een beetje doorbrak met Below The Branches in 2006. Het geluid op deze plaat schijnt lo-fi garage te heten en maakt vette knipogen naar Harry Nilsson, Velvet Underground rond Loaded en Brian Wilson rond Holland.

De bijbehorende toer bracht Kelley ook naar Ekko, waar hij zich voor een goedgevulde zaal niet alleen een goedgemutste en getalenteerde multi-instrumentalist betoonde, maar ook een begenadigd causeur. De promotie van opvolger Circular Sounds uit 2008 bracht Kelley trouwens opnieuw naar Ekko. De zaal was toen een stuk minder vol, maar dat had een reden die niets met muziek te maken heeft. Een onoplettende programmeur had Kelley namelijk op de avond gepland dat het Nederlands elftal zijn EK-kwartfinalewedstrijd tegen Rusland moest spelen. Maar ook zonder thuispubliek won Kelley deze wedstrijd met verve. Datzelfde konden we later die avond helaas niet zeggen van Oranje.

Licht beïnvloed door Brian W.

Hoewel Kelleys plaatjes nou niet echt supergoed verkochten (zo weinig zelfs dat de platenbazen van Sub Pop hem vorig jaar dumpten), werd hij steeds vaker gevraagd voor productiewerk. Er zijn genoeg bands die ook wel zo lekker nonchalant, rammelend, maar toch melodieus willen klinken. Thee Oh Sees, bijvoorbeeld (met wie hij dit jaar ook nog eens een liedje maakte voor hun Moon Sick EP), maar ook Bart Davenport en eerder dit jaar The Mantles.

Geproduust door Kelley en met een gastrolletje van de man hemzelf. Check die kimono dan! Draagt hij ook weer in zijn eigen clipje hieronder. Way cool!

Sinds een week of zes ligt Double Exposure in de winkels. Kelly’s tiende plaat alweer. Niet op Sub Pop, dus, maar wel op het Third Man label van Jack White. Opnieuw is de plaat volledig opgenomen in Kelley’s eigen garage en wederom wijkt hij niet ver af van de invloeden die we van hem kennen. Hij voegt er wel iets aan toe, namelijk kraut en vooral motorik. Het maakt de cocktail er alleen maar smakelijker op. Oplettende Sinten doen er hun voordeel mee!

Kelley maakt een mean taco